Een miskraam is het verlies van een niet levensvatbaar vruchtje in het begin van de zwangerschap. Een miskraam wordt ook wel spontane abortus genoemd. Over het algemeen treedt een miskraam op tijdens de eerste 12 weken van de zwangerschap. Er zijn verschillende vormen van miskramen te onderscheiden. Bij een zeer vroege miskraam is al heel vroeg in de zwangerschap de groei gestopt en is er geen embryo ontwikkeld. Op de echo is dan alleen een vruchtzakje te zien. Bij een iets verdere miskraam is de groei verder gekomen en is er wel een embryo ontwikkeld maar is er op de echo geen kloppend hartje te zien. Vaak is het embryo kleiner dan verwacht. Een (zeer) zeldzame vorm miskraam is een molazwangerschap (vele blaasje in de baarmoeder in plaats van een vruchtje) en een buitenbaarmoederlijke zwangerschap (vruchtje is niet in de baarmoeder maar meestal in de eileider ingenesteld).
Een miskraam kan ongemerkt optreden. Door de aanwezigheid van zwangerschapshormonen die er ook nog zijn als een vruchtje afsterft kunnen zwangerschapsklachten aanwezig blijven. Ook een zwangerschapstest blijft vaak nog enige tijd positief. Andere tekenen van een miskraam zijn bruin of helderrood bloedverlies en eventueel lichte buikpijn.